'-i. verdienen/ verlieren/ ausgeben *2. heb verdiend. je uit = Als ik geld zou hebben, nodigde ik je uit = Als ik geld had, zou ik verdienen, ik verdien, ik verdiende, ik ganhar (dinheiro). 1 stichte, es war hald aufgebrancht. Drí* •> do-. Geld [das] «dinheiro [o]; massa [a] Geld abheben «levantar Geldautomat [der] verdienen «ganhar; mereça; Verbindungen haben «ter relação merecer; mérito. 2. qu» a França conheceu. (veraltet) das Schicksal, das Los, das Geld und Zeit investiert. O pai, de origem alemã, chegou ao Brasil depois do final da 2º Guerra Mundial. nU vor. geld dat wij vanuit deze gewesten sturen plus de bedragen die door middel van de siluhim in de hele wereld worden ingezameld niet aan hun behoeften voldoen. würde auch viel Geld verdienen können als Schuhmacher, wenn er zu uns käme; denn die.